Vanuit HRM gaat er veel aandacht uit naar de vijf procent zieke werknemers. Waar blijft de aandacht voor vitaliteit voor de overige 95 procent? Door in te zetten op vitaliteit het ziekteverzuim preventief teruggebracht, wordt het werkplezier verhoogd en daarmee de productiviteit, en zijn we beter in staat om op hogere leeftijd door te werken. Vitaliteit draagt over het algemeen bij aan de veerkracht van medewerkers in het omgaan met tegenslagen. Maar vitaliteit als ‘zin hebben in het leven’ is toch een beetje ongrijpbaar. Vandaar dat ik een aantal voorwaarden van vitaliteit op een rijtje heb gezet. Ik heb er zeven gekozen. Zeven stappen waarmee we onszelf kunnen verbeteren. Eerst onszelf, en dan pas de wereld om ons heen. Deze aanpak zou ik als positief realisme willen samenvatten.
Wie niet weet hij wil, zal vroeg of laat moeten doen wat een ander wil. In het belang van ieder’s vrijheid en productiviteit, moeten we dus onze intrinsieke motivaties te weten te komen (onze talenten!). Dat vergt tijd en ruimte om te experimenteren. Als we weten wat we willen, worden we weerbaarder omdat we onze strijd zelf kunnen uitkiezen. We zullen ons wat minder snel laten ontmoedigen als we ‘nee’ te horen krijgen. Of we de juiste keuze hebben gemaakt weten we vaak pas achteraf, als we de tegenslagen op weg naar ons doel hebben overwonnen. Het doel dat we van te voren hadden bedacht, wordt dan misschien wat minder belangrijk.
Kalmte is misschien wel de grote succesfactor bij het nemen van goede beslissingen. Zonder de stille uitgestrektheid van een open geest raken we bevangen door de impulsen van het moment, al dan niet onder invloed van de sociale druk. Sereniteit vind je niet alleen maar in de natuur, maar kun je ook in jezelf ontwikkelen door a) als het ware het juiste filter te bouwen tegen de indrukken van buitenaf, b) door de acceptatie van onveranderbare feiten – zoals de keuzes die je hebt gemaakt – en c) de mate waarin we dienstbaar kunnen zijn en kunnen vergeven.
Ieder mens heeft sterk de neiging om zich te conformeren aan de normen en waarden van een ander, omdat we een sociale natuur hebben die ernaar streeft om in gezamenlijkheid te overleven. Dit verklaart waarom we liever ‘ja’ dan ‘nee’ zeggen tegen de ander. Het vergt dan ook een levensgrote moed om je eigen weg te gaan. Moed is niet het ontbreken van angst, maar het overwinnen van angst. Een andere vorm van moed is onthechting van de beperkingen die we onszelf opleggen, meningen en excuses waarmee we ons verschuilen tegen de buitenwereld (maar dat kan ik niet! omdat..). Vaak is de enige uitweg om gewoon maar de eerste stap te zetten.
Veel verkeersongelukken gebeuren omdat we zo opgaan in onze bezigheden, dat we het kunnen veroorloven om met onze gedachten ergens anders te zijn. De realiteit ontgaat ons. Reflectie vergt kennis van jezelf en je omgeving, waakzaamheid (het besef van de mogelijkheid van gevaar, zoals ongezond eten) en het lef om risico’s en (structurele) problemen bespreekbaar te maken. Feedback zou eigenlijk feedforward moeten zijn, voordat de zaken escaleren. Reflectie bevindt zich als het ware op het grensgebied tussen waarheid en werkelijkheid. Uit onderstaand model blijkt dat onze perceptie en verbeelding maar een klein stukje van de werkelijkheid is.
Aangezien de werkelijkheid onvoorstelbaar groot is, is altijd wel ergens een unieke aanpak nodig. Al was het omdat problemen zich altijd weer in verschillende combinaties aandienen. We leven in een tijd waarin systemen ons beschermen tegen vele ongemakken. Maar die systemen bieden standaardoplossingen die alleen werken binnen een ander systeem. Door zo nu en dan buiten onze systeemgrenzen te gaan boren we onze natuurlijke vindingrijkheid aan, ons vermogen om buiten kaders en automatismen te gaan, en oplossingen met elkaar te combineren. Soms moeten we af van onze automatische, voorgeprogrammeerde reacties.
We weten allemaal wat discipline betekent. We zijn in staat om meer gedachten en voornemens te verzinnen, dan we kunnen uitvoeren. En vaak zitten we in een flow die we niet willen onderbreken, of zijn we nog niet in een flow, zodat het moeilijk is om ergens aan te beginnen. En soms moet je gewoon doorgaan als het tegenzit. Als discipline (een belangrijk element van time-management) je moeilijk af gaat, laat je dan door anderen inspireren, om vroeg op te staan, of om je op sleeptouw te laten nemen om te gaan bewegen. Dat betekent dat je andere dingen even moet laten. Discipline betekent dus ook dingen niet denken, zoals doelen die gewoon te groot zijn, of wensen die niet bij je passen. Als je eenmaal je gezonde wensen hebt, geldt het credo: wie zijn gedachten beheerst, kan alles krijgen wat hij wil.
We lopen voortdurend de kans om onderbroken te worden. Klussen die veel concentratie vergen kun je dan ook beter plannen op een rustige plek, of een moment in de week waarop het wat rustiger is. Hoewel niet altijd te realiseerbaar, is de behoefte om onverdeelde aandacht aan je bezigheden te besteden een groot goed. Je hebt de intentie om je werkzaamheden serieus te nemen. Je wilt niet horen maar luisteren, niet kijken maar zien. Het is dan ook geen goed teken wanneer je allerlei impulsen en afleidingen nodig hebt om te kunnen functioneren. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die zeggen dat ze goed kunnen multi-tasken, nog minder goed presteren dan diegenen die zeggen dat daar minder goed zijn. Vakmanschap lijkt een keuze die ons afsnijdt van de rijkdom aan mogelijkheden in het leven, maar biedt ons juist de mogelijkheid om vol energie aan het leven deel te nemen.
Geef me de moed om te veranderen wat ik kan veranderen. Geef me de wijsheid om te accepteren wat ik niet kan veranderen. Geef me het inzicht om het verschil tussen beide te zien.’